Historie van het gebruik

Over de Kartuizermonniken op deze plek is niet bekend of ze een apart hospitaal voor behoeftigen onderhield. Het klooster lag buiten de muren van Utrecht, als er al een zieknhuis was, dan was deze klein. Vanwege de situatie buiten de beschermende wallen moest het zichzelf beschermen tegen rondzwervende rovers. Dit gebeurde middels de kloostergracht.
Door het poortgebouw dat over de gracht staat & stond, kwam men slechts binnen, als men op de deur klopte. Vlak achter dit poortgebouw lag het gastenverblijf. Deze was zo dicht bij de uit/ingang, omdat het de rust van de monniken niet zou storen in hun stille levensstijl. Dit deel van het complex is overeind gebleven in de beelden storm en is nu verbouwd tot kantoorruimte.

Van gastenverblijf tot kantoor.

Ook nu, met de kantoren als invulling van de overgebleven gebouwen, is het complex een beetje gesloten voor passanten. Het is voor de mensen die er dagelijks komen en hun bezoekers die op de deur kloppen om binnen gelaten te worden. Bent u binnen, dan valt u in de ene verrassing in de andere, Het is een geweldig complex, het oude klooster is nog steeds zichtbaar en toch zijn de kantoren zeer hedendaags. Mijn eigen ervaring en die van veel van mijn huurders is dat mensen hier graag komen; voor een vergadering of om een opdracht te bespreken. Dit scheelt uiteraard veel reistijd voor de huurders van het kantoorcomplex, maar het is ook gewoon fijn om mensen hier in je eigen ruimte te ontvangen en met ze in de tuin te gaan zitten of met ze te lunchen.

Theeschenkerij

Het complex is flink veranderd nadat de Kartuizer monniken hier zaten. In het Utrechtse reformatiejaar 1580 werd het hele klooster in brand gestoken en daarna steen voor steen afgebroken. Met de stenen werden de wallen van Utrecht opgehoogd. Voor het poortgebouw, vlakbij de uitgang van het klooster, stond het gastenverblijf, deze is deels gespaard gebleven. Het gebouw werd deels opnieuw opgebouwd als boerderij en kent een heel bijzondere pronkgevel, waar er nog maar 2 andere in Nederland van zijn over gebleven.

Na de afbraak van het klooster en de bouw van de hofstede kreeg deze een bepaalde faam als theeschenkerij voor de Utrechtse burgerij. De overlevering vertelt dat aldaar een oude linde, de “Monnikenboom” stond, “waar in dien tijd de Utrechtsche kindertjes moesten worden gehaald.” In 1830 en 1836 werd deze boom door blikseminslag en storm zwaar beschadigd, maar hij verheugde zich nog lange tijd in de belangstelling van de jongere Utrechtse burgerij, die zich op de boerderij kwam vermaken.
Het knechtje van den toenmaligen bewoner verborg zich in de boom en riep dan tot de jongelui: “pluk mij, pluk mij, ‘k zal alle dagen zoet zijn.”
“Er ontstond dan algemeene vreugde, men ging spelletjes om den boom doen en de pret eindigde met room eten bij vrouw van Dam, die de boerderij toen bewoonde.”
In 1851 werd de boom omgehakt en eindigde dus dit vermaak.

Sociaal maatschappelijk belang en een oorlog

De gemeente Utrecht annexeerde in 1905 de boerderij ten behoeve van de bouw van de wijk Ondiep. Het werd in 1938 verbouwd tot een fröbelschool. Daartoe werd het achterhuis en de vrij nieuwe stallen erachter gebruikt, uit 1850. De stallen waren groot genoeg voor drie lokalen en een gymnastieklokaal. Dit zijn nu 4 kantoorruimtes. De gigantische kap werd pas rond 2000 verbouwd tot kantoorruimte.

Nadat de restauratie van het poortgebouw in 1930 en de verbouw van de Hofstede tot Fröbelschool werd in 1939 op het schoolplein een groot openluchtspektakel gehouden in het kader van de Sint Willibrord herdenking. Het gebouw werd een bijeenkomstplek voor de katholieke gemeenschap, naast de school.

In de oorlog werd de fröbelschool door de Duitsers gevorderd voor de legering van soldaten. Ze bouwden aan de overzijde van de sloot een schuilbunker. Nadat de vrede was afgekondigd nam een groepje verzetsmensen met een mortier vanaf een dak op de Marnixlaan de school op de korrel. Gelukkig konden ze slecht mikken; het gebouw (en de Duitse soldaten) bleef ongedeerd. De bunker is nu een gemeentelijk monument.

Het gebouw werd daarna weer een min of meer openbare plek. Het consultatiebureau en de school zorgden ervoor dat veel moeders en kinderen hier waren. De voorhof van de Hofstede werd speeltuin.
Onder de grote, toen kleine, Lindes was een enorme zandbak.

Er is sprake van een pastor die wellicht in het Poortgebouw woonde en de buurtkinderen opving op woensdagmiddag en zaterdag. Een soort buurthuis avant la lettre.

Nadat het Algemeen Maatschappelijk Werk in 1975 vanaf hier werkte werd het gebouw minder openbaar. Het was niet meer een vanzelfsprekende plek om naar toe te gaan, maar bekleedde wel een maatschappelijk sociale functie. Dit gold ook voor de pro-deo advocaten die in de opkamer kantoor hielden.

Kantoren en woningen

In 1988 gingen Anke Colijn Architecten vanuit de Hofstede werken Het Poortgebouw werd verhuurd als kantoorruimte aan H+N+S landschapsarchitecten. De twee nationaal bekende ontwerpbureaus trokken veel mensen vanuit het hele land hiernaartoe. Het “torentje” en de boerderij kenden de meeste mensen uit de wereld van de projectontwikkeling.
Galerie Pavlovsky, die in de gigantische kap zat, trok eveneens vele bezoekers. Toch was het niet langer meer openbaar. Wellicht leek het op de situatie met de Kartuizers; als je een afspraak had ging je naar binnen.

Heden

Nadat Anke Colijn in 2014 uit het pand vertrok is het onderverdeel in kleinere kantoorruimtes. In de 2 oude panden zitten 13 huurders, in het nieuwere paviljoen ook nog eens 2. Hierdoor blijft er toch nog een flinke reuring rond dit goed verborgen pand.

sfeerbeeld sfeerbeeld sfeerbeeld sfeerbeeld sfeerbeeld