Het proces: ecologie en herstructurering

Het Hof van Chartreuse in Utrecht is een unieke ecologische ontwikkeling in een hoekje van de wijk Ondiep. Een ontwikkelingsproces dat niet zomaar gelijke tred hield met gemeentelijke intenties. Om tot zo’n bijzondere plek te komen, was daarom veel doorzettingsvermogen en geduld nodig.

Vooraf

Anke Colijn kocht de Laan van Chartroise 168/174 in 1988 van de gemeente Utrecht.
Het betrof 3 opstallen, deels van middeleeuwse oorsprong (het klooster Nieuwlicht) en ca. 2500 m² grond met vijf grote bomen. Het hoofdgebouw, de boerderij, werd in 1988 verbouwd tot architectenbureau, kantoren en woningen. Hierbij werd volledig de bestaande bouwstructuur intact gelaten (de boerderij was verbouwd tot kleuterschool en GG&GD kantoren in 1938).

De grond bestaat uit een aantal bijzonder aan elkaar geregen puntjes, doordat over de oude kloosterterreinen wegen en een rotonde aangelegd zijn. Aan de ‘achterzijde’ grensde het eerst aan een amorfe groene ‘openbare’ ruimte rond een bunker en dan aan de sportvelden van Ondiep. Op dit groene gebied stonden zes grote bomen. Rond de sportvelden en achter de boerderij loopt een sloot, het gedeeltelijke overblijfsel van de gracht rond het klooster, dat eindigt in een vijver. Aan de overzijde van de Laan van Chartroise loopt een grasveld met hoge bomen tot aan de Vecht. De Laan van Chartroise en de Marnixlaan beiden grenzend aan het gebied zijn aangewezen als groene hoofdstructuur. De wijk Ondiep, waar het omschreven gebied een puntje van is, is zeer arm aan groen, het kent het minste groen van Utrecht. Op het gebied, toch een 5000 groene m², kwamen vreemd genoeg nauwelijks dieren voor.

Anke Colijn besloot van het privégebied een oase voor dieren te maken; op deze wijze zou een belangrijke toevoeging aan de groen-arme wijk ontstaan.

Opbouw 1989 in groter kader

Buiten de vreemdsoortige ligging aan de rotonde en langs de drukke wegen was de directe omgeving ook voor mensen weinig aantrekkelijk. De kenmerken bestonden uit vervuiling en enorm veel vandalisme. Er was slecht onderhoud van de gehele omgeving en het achterliggende groengebiedje in het bijzonder. De voortdurende auto’s en bussen geven aan de twee zijden een geluidsbelasting van 66 dB en 58 dB.

Om tot een verbetering te komen stelde Anke Colijn voor om haar gedeelte (2500 m²) diervriendelijk in te richten en de kwaliteit te verhogen van aanzien en onderhoud. Het verzoek aan de gemeente was om het dumpen van vuil in en rond vijver en sloot tegen te gaan, het gebied regelmatig op te ruimen en het vandalisme in het gebied rond de bunker te bestrijden. Tevens stelde ze een gezamenlijke actie voor in het belang van een betere beplanting in de groenstrook naar de Vecht, rond de vijver en op het openbare groengebiedje rond de bunker, dat alleen bestond uit gras en opgeschoten vlier.

Jaar na jaar is overleg gepleegd met diverse onderdelen van de gemeente, echter zonder enig resultaat. Het gebied rond de vijver was en werd niet beplant en zo bleef men er vuilnis dumpen. Zwerfvuil werd niet opgeruimd. Een of twee inbraken per jaar was minimaal; soms bedroeg het aantal gesneuvelde ruiten twaalf per week. De groepen jongeren die zich voor illegale activiteiten rond de bunker en tussen de bosjes vlier terugtrokken, groeide zelfs.

Voedselketen/ecosysteem

In 1989 was kennis over de voedselwaarde van planten gering. Een aangezochte tuinarchitect beplantte de 2500 m² weliswaar met een veelheid aan soorten, maar studie van de voorradige boeken op dit gebied leverde al snel daarna op dat deze de waarde voor het dierenleven onvoldoende ondersteunden.
Anke Colijn is toen begonnen alle boeken die er in binnen- en buitenland waren op dit gebied samen te vatten in zogenoemde voedselwaardelijsten van planten en bomen. Ieder jaar werd een stuk aangeplant met bomen en planten die zowel honing hadden als zaad of vruchten.
Gestaag nam het aantal insecten toe en de waargenomen soorten vogels waren in 2008 36.

Stappen vanaf 1996 tot 2008

Het privé-gebied kende zo rond 1996 de bestaande vijf oude bomen, nieuw aangeplante gemengde hagen, een vogelbosje en een grote diversiteit aan planten met grote voedselwaarde. Het was mooi en werd goed onderhouden. Het gebied eromheen bleef echter vervuild, en werd bezocht door groepen jongeren met criminele achtergrond en hun kleine broertjes na schooltijd.
We zijn toen begonnen het gebied rond de bunker te schonen van vuil en van de alom opgeschoten vlieren, waardoor het voor de jeugd minder goed anoniem toeven werd. We metselden de bunker dicht. Het vandalisme en de vervuiling namen af. Hierna gingen we ook zelf de kapotte hekken van de gemeente repareren. We zetten Hedera rond de bunker en maakten een struikenzone langs de rand van de sportvelden. In 2003 maakten we een takkenril langs deze rand.

In 1996 wilde de gemeente in het achterste deel van de naastgelegen school de stichting Geuzenwijkers vestigen. Deze vereniging werd door iedere buurt geweerd en moest met spoed huisvesting hebben vanwege bouwactiviteiten op hun bestaande locatie. Tevens wilde de gemeente de voorzijde van de school graag aan haar verkopen. Anke Colijn wilde in eerste instantie graag woningen in de oude school, zodat er meer sociale controle op deze anonieme plek zou ontstaan. Wel vond ze dat de Geuzenwijkers een plek moesten hebben. Ze is accoord gegaan met hun vestiging onder de voorwaarde dat er dan twee kleine gebouwen bij zouden komen; een met de punt in het water zodat het gebied hier beter afsluitbaar zou zijn. De ander tegen de vreselijk lelijke betonplatengevel van het naastgelegen gymlokaal. Dit zou de stedenbouwkundige situatie enorm verbeteren, omdat de aangrenzende panden met de nieuwe een eenheid zouden vormen.
Er zou van gemeentezijde een eigen entree voor de Geuzenwijkers en de gymzaal komen. Een goede parkeerhaven zou het wildparkeren rond de vijver voorkomen. De overeenkomst werd vastgelegd door twee wethouders.

De Geuzenwijkers werden gehuisvest en de rest van de overeenkomst werd van jaar tot jaar uitgesteld. In totaal werden het negen jaren. In 2007 werden de twee panden gebouwd en het parkeerterreintje ingericht. Het terrein rond de bunker is nu in bezit van Anke Colijn en is ingericht met planten en bomen en struiken met veel voedselwaarde. Het totale gebied wat nu diervriendelijk is ingericht is ca. 5000 m².

Een parel in de wijk

In de tijd tussen 1996 en de inrichting van 2007 groeide onze weerstand tegen de vervuiling. We hebben daarom na het “schonen” van het gebied rond de bunker (achter het pand, richting sportvelden) ook het gemeentelijk gebied rond de vijver en langs de Laan van Chartroise aangepakt. We maakten de vijver en het gebied eromheen schoon en plantten er gemengde hagen. Jonge hagen werden keer op keer vernield, zodat we uiteindelijk grote volwassen ligusters en berberis plantten die een ruige heesterzone vormen. In de rand van de vijver pootten we gele lis.
Het gebied groeide in een aantal jaren mooi dicht. Samen met de oude Italiaanse populier hier is een mooi hoekje ontstaan. Het gebied voor de school is ingezaaid met een bloemenmengsel en met liguster omzoomd. Zo onstond een ecologisch stepping stone die een nieuwe ecologische zone in een groenarm herstructureringsgebied mogelijk maakt.
Opvallend was hoe blij buurtbewoners werden. Ook gingen de passanten daarna beter met het gebied om. Er wordt minder vuil gedumpt en de vijver moeten we nog maar een keer per jaar echt schonen van vuil.
Inmiddels wordt de kwaliteit wel erkend. De gemeente Utrecht wil het aangrenzende Klokkenveld als speelpark in gaan richten, maar ook rekening houden met migrerende insecten. De communicatie komt op gang.

Als eenzelfde houding ontstaat bij de herinrichting van de sportvelden, zal de wijk Ondiep er rijker door worden.

sfeerbeeld sfeerbeeld sfeerbeeld sfeerbeeld sfeerbeeld