Poortgebouw; de bouwhistorie

Het gebouw uit 1392 is zeer uniek; er zijn in Nederland slechts weinig van deze poortgebouwen overgebleven. De vloer van de benedenverdieping vormt een gemetselde brug over de grensgracht van het kloostercomplex. De gevels hebben evenwijdig aan het water een gemetselde schouder met een afgeschuinde rollaag. Het gebouw was tot 1580 de toegang tot het Kartuizerkloostercomplex hier, en is nu een kantoorruimte

Poortruimte

De eigenlijke poortruimte wordt afgesloten door enorme deuren aan beide zijden. De poorten zijn ruim 4 meter en zijn taatsdeuren. Ze hangen aan zware stijlen die met ijzeren pinnen draaien in een ijzeren bus, ingebouwd in de strijkbalk van de vloer erboven en een stenen blok in de drempel.
De zuidgevel, nu achtergevel, was de oorspronkelijke toegang. Dit is nog zichtbaar door de bijzonderheden zoals de gemetselde nis met een segmentboog boven de poortdoorgang. Bij de restauratie in 1930 zijn de poortdeuren vernieuwd; geheel naar oud model met gebruikmaking van de originele gehengen. Boven de poort is ook het metselwerk deels vernieuwd en wat afgevlakt. De stenenkraag onder de gevelschouders geven het complexe model aan van de oorspronkelijke gevellijst. In de middeleeuwen waren er vermoedelijk geen poortdeuren aan de noordzijde. Deze zijn een latere toevoeging; wellicht zelfs pas uit 1930.

In de poortruimte van vijf meter hoog zit een bakstenen dubbelvenster van middeleeuwse oorsprong, en is in Utrecht het enige exemplaar. Het heeft geen glassponning en is dus gemaakt in de tijd dat de poortruimte nog een buitenruimte was. Deze enorme poortdeuren en het dubbelvenster begrenzen nu de vergaderruimte.
In dezelfde gevel, schuin boven dit venster, zijn bouwsporen zichtbaar van een afdak boven de sloot. Ook dit is niet van middeleeuwse oorsprong, maar de plek boven het water doet denken aan een toilet.

In 1930 is in de poortruimte een bakstenen vloer aangebracht. Bij de restauratie van 2008 is deze vervangen door een isolatielaag boven de boog, een dunne betonnen vloer met vloerverwarming en oude tegels uit een Belgische bierbrouwerij. Zo is zoveel mogelijk zichtbaar gebleven dat het een ruimte was waar karren doorreden en is tevens modern comfort aangebracht.
Het plafond is een samengestelde balklaag van moer- en kinderbinten. De eiken moerbalk is een vervanging van de oorspronkelijke, maar de kinderbinten zijn voor het grootste deel oud. Het vloerhout van de eerste verdieping is hier zichtbaar en stamt uit 1930. Ook zichtbaar is de aanzet van het middeleeuwse stookvloergewelf van de haard erboven.

Woning

Naast de poortruimte lag de keuken van een middeleeuwse woning. Vermoedelijk woonde hier een belangrijk man die de wereldse zaken van het klooster regelde en toezicht hield. In de oostgevel, noordkant, van deze keuken zit een dichtgemetselde deur, die wellicht naar een middeleeuws hangtoiletje leidde. Halverwege de vorige eeuw is een toiletuitbouwtje aan de zuidzijde geplaatst. Hierdoor wordt het moment zichtbaar dat de toegang, het privé en openbare deel, definitief omgekeerd zijn in de loop der eeuwen.

In de noordgevel zat de oorspronkelijke aparte toegangsdeur tot de woning, de bestaande boog geeft een fraaie deur van 126 cm breed aan.
In plaats van een deur is in de 18e eeuw een raam aangebracht (het 3e raam) in de erboven gelegen slaapkamer. Deze waren in 1930 nog als nis aanwezig, maar is nu geheel verdwenen op de bouwsporen in de gevel na.

De deur tussen de keukenruimte en de poortruimte is naar middeleeuws model vernieuwd in 1930, op de oorspronkelijke plaats.
De zijkamer/keuken heeft een moer- en kinderbintenlaag met sleutelstukken met een gotisch holprofiel. De graveelopening met een stuk schoorsteen laat de verwijderde middeleeuwse haard zien.
De vensters in de oostgevel van de keuken zitten niet symmetrisch wat het gevolg is van het oorspronkelijke hangtoilet. Tussen de twee ramen zat de middeleeuwse schouw. De trap aan de achterzijde in deze ruimte is van 1930, maar gemaakt in het oorspronkelijke trapgat met vermoedelijk een spiltrap.

Bovengekomen is de oorspronkelijk slaapkamer, die dezelfde grootte heeft als de keuken. In de zuidgevel zit een klein venstertje om het voorterrein van het klooster en de aankloppende bezoekers te overzien. In de oostgevel zit een groot kruisvenster. Bij de restauratie is de hierboven gelegen bakstenen waterlijst weggelaten. Deze is nog wel zichtbaar boven het venstertje van het zoldertje boven de slaapkamer. Dit is ooit een opening met een luik geweest.

De volgende ruimte is weer met een trapje te bereiken. Het heeft nog een origineel overgebleven, fraaie muurkast en stookplaats, die deels gerestaureerd is; de middeleeuwse woonkamer van een hoog geplaatste Kartuizer monnik. In de westgevel zit ook hier een groot kruisvenster.

De beide kamers boven zijn deels in de kap ‘gestoken’, met hoge borstweringen. De zolder is hierboven nog verrassend groot.
In 1930 is de hele sporen kap en de balklaag van de zolder vernieuwd naar de voorgaande 19e eeuwse kap. Onbekend is hoe de middeleeuwse kap geconstrueerd was.

Restauratie tot kantoorruimte

In 2007 was het poortgebouw aan de beurt om aangepakt te worden. Alhoewel de toenmalige huurder eigenlijk graag wilde blijven, is er twee jaar aan de verbetering gewerkt. De isolatie is verbeterd met het gebruik van heel bijzondere isolatiematerialen. Ook de vloer is eruit gegaan en van vloerverwarming voorzien. De kozijnen en het metselwerk zijn gerestaureerd. Ramen hebben erg mooie hardglazen voorzetramen gekregen die ook geluidswerend zijn. Alle infra structuur is gemoderniseerd. Tenslotte kwam er een fraaie uitbouw met keuken en toilet.
Op dit moment is het een uiterst comfortabel kantoor.

sfeerbeeld sfeerbeeld sfeerbeeld sfeerbeeld sfeerbeeld